Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ziende, dat sommigen van Zijn discipelen met [2]onreine, dat is, met ongewassen handen [3]brood aten, [4]berispten zij [hen]. 2. Grieks, gemene; alzo wordt doorgaans genaamd hetgeen onrein of onheilig is. Zie Hand.10:14. Want de Farizeen meenden als zij iets gemeens konden aangetast hebben, hoewel het in de wet niet was voor onrein verklaard, dat zij evenwel onrein of onheilig waren, zolang zij niet weder gewassen waren, hetwelk Christus hier bestraft, niet om de burgerlijke eerbaarheid in het wassen van de handen voor het eten, maar om hun bijgelovigheden en geveinsdheid te wederspreken. 3. Dat is, spijs. 4. Of, klaagden daarover.